GalerieWilms_expositie_AlexandraBert.inddTijdens de opening zal Saskia van de Wiel, curator Museum v Bommel v Dam een korte inleiding geven

Alexandra Roozen, Rotterdam 1971De potloodwerken op papier van Alexandra Roozen kennen een hoge verrassingsfactor. Ze vragen om fysieke toenadering, om van dichtbij bekeken te worden, met veel aandacht. Ze zuigen de blik naar binnen, nodigen uit om vlakken te zien opdoemen, lijnen te ontwaren en contouren te volgen. Als beschouwer word je uitgedaagd het werk steeds opnieuw, vanuit verschillende standpunten te bekijken. Dit is in de eerste plaats het gevolg van het feit, dat Roozen de expressieve kracht van vormen en textuur, van grootte en verhoudingen exploreert, om eigenschappen en beperkingen van materialen te onderzoeken en te analyseren. Maar meer nog dan dat wordt de magie van haar werk bepaald door de intensieve wijze waarop zij ruimtelijke illusie weet te verbeelden.

 

Bert Loerakker, Helmond 1948
Loerakkers meest recente schilderijen bestaan uit twee of drie gelijke delen die een stevige confrontatie met elkaar aangaan. Zij botsen bijna letterlijk met elkaar en tasten elkaar daardoor aan door in elkaar te “duiken”.

Doordat het rechtervlak als het ware tegen het linkerdeel botst – in eerder werk hing het er evenwijdig naast – verdwijnt het als het ware in het linkerdeel. Ook omgekeerd is mogelijk. Een gevolg daarvan is dat door die botsing zowel het rechter- als het linkerpaneel scheef komt te hangen, maar elkaar weer wel in evenwicht houdt. In deze nieuwe opstelling komen alle drie de beeldelementen waar Loerakker mee werkt (het landschap, de monochrome kleur en de vorm) stevig met elkaar in botsing.
In zijn huidige werk zijn de landschappelijke beelden grotendeels vervangen door meer abstracte beeldvlakken. Ze verwijzen weliswaar naar een natuurlijke herkomst, maar het gaat dan meer om een heel klein deel van een landschap waarop wordt ingezoomd. Het landschap is nu meer als sfeer aanwezig, als verwijzing. Deze twee manieren om met het landschap om te gaan (herkenbaar versus geabstraheerd) wil hij ook in de toekomst naast elkaar blijven gebruiken. ‘Ik moet niet terug willen grijpen, maar verder zien te komen’. Loerakker blijft zichzelf bevragen en zijn vrijheid bevechten om zichzelf te vernieuwen. Een ding blijft daarbij overeind, zoals Loerakker zelf aangeeft,  “Ik wil het in ieder geval zo breed mogelijk over schilderkunst blijven hebben”