Lisanne Hoogerwerf
Met Pim Palsgraaf, Maurice van Tellingen, Hugo Tieleman & Casper Verborg

Opening Hemelvaartsdag 18 mei van 15.00 – 17.00 uur


Lisanne Hoogerwerf gebruikt fotografie om haar verbeelding en herinneringen zichtbaar te maken. In haar studio bouwt ze plekken en landschappen die kleurrijk en speels zijn, maar ook grimmig. Hoogerwerf fotografeert, zoals ze het zelf noemt, ‘echte onechte plekken’. Daarmee bedoelt ze dat de locaties die ze vastlegt niet zijn geworteld in de realiteit, maar wel gemaakt zijn van echte materialen. Lisanne Hoogerwerf wordt vast vertegenwoordigd door Galerie Wilms.

Tijdens deze tentoonstelling is nieuw werk van Lisanne Hoogerwerf te zien, samen met kunstwerken van Pim Palsgraaf, Maurice van Tellingen, Hugo Tieleman en Casper Verborg. Vier kunstenaars die Hoogerwerf aandroeg omdat ze thematische raakvlakken ziet tussen haar eigen werk en dat van deze kunstenaars.

De foto’s van Lisanne Hoogerwerf (1987) tonen oorden die zowel fictief als reëel aandoen; het zijn landschappen die buiten de dagelijkse realiteit staan, maar die zijn gemaakt met tastbare materialen zoals hout, zand, verf en karton.

Voor Hoogerwerf is fotografie een middel om innerlijke beelden zichtbaar te maken. Haar verbeelding en herinneringen vormen de inspiratiebron voor haar werk. De vloer van haar studio is het podium waarop ze haar kleinschalige landschappen laat opdoemen en verdwijnen; zodra een landschap af is, legt ze het zorgvuldig vast met haar camera, om het vervolgens weer af te breken zodat nieuwe werken kunnen ontstaan.


“Iets wat ontastbaar is, wat ik voor me zie in mijn eigen verbeelding, maak ik tastbaar met fysieke materialen. In het proces van filmen en fotograferen krijgt het vervolgens een eigen werkelijkheid. Zodra ik het beeld heb gemaakt verdwijnt die wereld ook weer, terug in het ontastbare. Het is een constante wisselwerking tussen iets wat echt aanwezig is en het weer wegglijden en verdwijnen daarvan.”


Lisanne Hoogerwerf woont en werkt in Den Haag. Ze studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag en studeerde vervolgens Film- en Literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden. Na haar studies werkte ze een aantal jaren als foto- en videograaf. In 2019 begon ze uiting te geven aan haar innerlijke beelden. Haar huidige werk ontstaat in een combinatie van op kleine schaal bouwen, schilderen en fotograferen.

 

Pim Palsgraaf (1979) laat zich inspireren door verval en onregelmatigheden in de stad. De tegenstelling tussen natuur en stedelijkheid is relevant in zijn werk, dat een steeds diepgaander onderzoek naar de erosie van de binnenstad omvat. Lege ruimtes, oude gangen en plafonds die op instorten staan en waar de natuur het overneemt: ze voeden allen zijn fascinatie voor dit proces.

Palsgraaf zwerft en werkt regelmatig met andere kunstenaars in de ruïnes van grote industriële bouwwerken, zoals die bijvoorbeeld in voormalig Oost-Duitsland te vinden zijn. In 2012 initieerde hij het project If Paradise Is Half As Nice (IPIHAN), een kunstproject gericht op het maken van kunst in deze verlaten gebouwen. Gedurende een periode van ongeveer een maand neemt IPIHAN een gebouw over, richt woon- en werkruimtes in en maakt kunst met wat het gebouw te bieden heeft.

 

Hugo Tieleman (1982) zoekt in zijn schilderijen vooral het contrast op tussen de natuur en de invloed van de mens. “De tragedie van het landschap, dat is waar mijn werk over gaat”, zegt hij zelf. Recensent Micha Andriessen schrijft: “Zijn kleurrijke schilderijen verbeelden ontheemde en overwoekerde taferelen van verval. Met soms giftige kleuren toont Tieleman hoe de mensheid zijn sporen in de natuur achterlaat. Met verwijzingen naar traditionele schilderkunst, de vanitas en de landschappen en ruïnes uit de Romantiek, onderzoekt Hugo Tieleman onze veranderde perceptie van de natuur, het landschap en de wereld om ons heen.”

 

 

In zijn objecten gaat Maurice van Tellingen (1957) op zoek naar het onbeduidende, het alledaagse. Zo geeft hij een eenvoudige raampartij van een kinderkamer weer of een enkel blauw gordijn waar doorheen een venster zichtbaar is. Een andere keer tref je een spierwitte deur aan, die in een vierkant kader is geplaatst. Van veraf lijken deze huiselijke taferelen gefotografeerd of geschilderd, maar van dichtbij zie je dat het hier om driedimensionale modellen gaat: objecten die hij met grote precisie en aandacht uitvoert in verschillende materialen.

Qua onderwerpkeuze lijkt hij stelselmatig op zoek te zijn naar het imaginaire binnen het alledaagse; illusie en werkelijkheid liggen voor hem in het verlengde van elkaar. Wanneer je zijn verstilde ruimtes bekijkt, vraag je je af in welke enscenering je bent beland: ‘Wat is er hier gebeurd of wat gaat er precies gebeuren?’ Van Tellingen studeerde aan de Rietveld Academie en de Rijksacademie, beiden in Amsterdam. Hij was onderdeel van belangrijke museale tentoonstellingen en nam ook deel aan een groot aantal exposities in het buitenland.

 

Opengelaten of opgeschuurde stukken canvas, pasteuze massa’s afgewisseld met dunne verfstreken en subtiele details: de schilderijen van Casper Verborg (1981) leven. Hij heeft een eigenzinnig palet ontwikkeld met karakteristieke kleuren in onverwachte combinaties. Op het eerste gezicht vrolijk, maar bij de tweede gedachte alarmerender, zelfs giftig, zoals dat onweerstaanbare snoepje dat eigenlijk van chemische substantie is.

Verborgs omgang met kleur en de gelaagde verfoppervlakken van zijn schilderijen zijn even grillig als de taferelen die zij weerspiegelen. Hij toont de wereld als het theater van innerlijke onrust zonder expliciet in te zoomen op wat er werkelijk gebeurde. Zijn personages verwijzen naar menselijk drama of gewoon alledaagse zaken. Er zijn verwijzingen naar romantische schilders, maar ook naar meer hedendaagse abstractie. De omgeving is de laatste jaren een grotere rol gaan spelen in zijn werk – nadrukkelijker aanwezig, maar abstracter en daardoor universeler. In een schilderij kan de achtergrond zich zowel laten lezen als binnen- of buitenruimte, als bos, architectuur of olievlek. Het is alsof de toetsen, vlekken en vegen kortstondig bij elkaar komen om een oogwenk later, net als je je omdraait, weer uit elkaar te vallen.